Lichtjes in het voorbijgaan

Gepubliceerd op 15 december 2022 om 17:00

Woensdagmiddag, half 3. Ik passeer de slagboom op het terrein van het azc. Voorlopig voor de laatste kaar. Mijn twee weken als vrijwilliger bij De Vrolijkheid zitten er bijna op. Deze middag loop ik nog één keer mee, bij de nieuwe schilderlessen van Lalemba. Samen met nieuwe vrijwilliger Anke ga ik op pad om kinderen te zoeken. Met een portofoon op zak en in kleding van De Vrolijkheid, leg ik Anke uit waar welke gezinnen wonen en wie Raghad, Hamad en Abdul zijn. Het voelt vertrouwd, alsof ik het al jaren doe.

Er zijn vanmiddag jammer genoeg weinig kinderen thuis te vinden. Er is een voetbalwedstrijd op het grasveld en die is – logisch natuurlijk – veel belangrijker. Toch zijn er drie kleine jongens die het spel even achterlaten, nieuwsgierig naar de nieuwe schilderlessen. Meester Lalemba legt hen geduldig uit hoe ze van rood, blauw en geel drie nieuwe kleuren kunnen maken. Ondertussen worden Nederlandse woordjes getraind. Mengen, kwast, paars, oranje; de jongens benoemen alles.

Omdat het zo rustig is vanmiddag, piep ik er even tussenuit. Van alle foto’s die ik de afgelopen weken heb gemaakt, heb ik wat Instax-afdrukken gemaakt voor de mensen die mij hun verhaal hebben toevertrouwd. Ik ontmoet Zaira (blog 5) in het computerlokaal. Als ik haar de foto’s laat zien en uitleg dat ik met mijn ervaringen van de afgelopen weken een reportage ga maken, is ze één en al oor.

We belanden in een openhartig gesprek waarin ze me vertelt over de gevangenschap van haar man en de verschillen tussen haar thuisland en hier. ‘Maar mijn verhaal valt nog mee,’ besluit ze. ‘Er zijn hier mensen die veel meer hebben meegemaakt.’ Zaira put kracht uit haar geloof, vertelt ze me. ‘Hoe blijf je anders overeind staan?’ Ons gesprek is nog lang niet klaar, als ik opsta om verder te gaan.

 

''Mijn verhaal valt nog mee. Er zijn hier mensen die veel meer hebben meegemaakt.''

 

Ook Louna, Abdi en Raghad zijn blij verwonderd met de foto’s. Het kleine zusje van Hamad slaakt een kreet van blijdschap als ze zichzelf terugziet. Hoe weinig moeite kost het om hen een lichtpuntje te bezorgen? Terwijl ik een rondje door het gebouw doe, besef ik hoe ik in twee weken aan deze mensen gehecht ben geraakt.

Want ja, er is veel rond asielzoekers te doen. En ja, we kunnen niet onuitputtelijk vluchtelingen herbergen. Maar toch. Als ik hier loop, zie ik geen asielzoekers of vluchtelingen. Hier wonen mensen. Net zoals jij en ik. Het verschil met ons is, dat deze mensen wel een huis, maar geen thuis hebben.

Ik was slechts een voorbijganger voor hen. Hoeveel mensen zullen zij nog zien, voordat ze wél een vaste plek krijgen? Als die tijd er überhaupt komt? Niemand weet het.

Ik ben dankbaar voor het feit, dat deze mensen mij lichtjes lieten zien in hun situatie van grauwigheid. Dat ik in het voorbijgaan even deel mocht uitmaken van hun kleine gemeenschap.

Dat zij dat ook zo ervaarden, merk ik als ik Omar bij de deuropening tegenkom. ‘Please come back,’ houdt hij mij staande. ‘Maybe, I will’ beloof ik hem. ‘Yes, do that,’ glimlacht hij. ‘We will miss you.’  

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.